Sommige buurten in vooral oudere delen van een plaats, hebben een eigen naam. De betekenis van die namen is vaak gemakkelijk te achterhalen. Zoals bijvoorbeeld de Schoolbuurt in Eemdijk. Al staat de school daar tegenwoordig niet meer. Moeilijker is de verklaring van de namen Davidshof en Christiaan aan de Dorpsstraat. Een naam die wel eenvoudig is te verklaren en waar onlangs naar werd gevraagd is Het Overvaren. Dat is een buurtje in Eemdijk rond de nummers 130 tot 140. De vraag luidde wat dat Overvaren nou precies was.
De verklaring is niet zo moeilijk. Ooit was daar een veerpont over de Eem. Daar kon je dus over varen en vandaar de naam Het Overvaren. Over de geschiedenis van dit voetveer is niet veel bekend. De eerste keer dat de aanwezigheid van een veer op die plaats op een kaart is ingetekend, is op een topografische kaart van 1850. Maar het veer was al ver voor die tijd in gebruik. Dat blijkt uit een rechtszaak uit 1776.
In die tijd waren er meer Eemdijkers die brood zagen in het overzetten van mensen. Die woonden meer noordelijk van het Overvaren. Gerrit Sweeren was op dat moment ‘veerbaas’ op de bestaande pont en hij liet dat niet zomaar over zijn kant gaan. Er kwam een rechtszaak van en in een soort toelichting op een bezwaarschrift stelde Sweeren dat hij de enige veerman was die officieel was aangesteld en van de Ambachtsheer van Bunschoten het recht had ontvangen om op het grondgebied van Bunschoten mensen over te zetten. Voor die tijd deed zijn vader dat al vanaf ‘onkennelijke tijden’. Op oude kaarten is in ieder geval af te lezen dat er in de 19e eeuw bij Eemdijk twee mogelijkheden zijn geweest om zich te laten overzetten.
Van dat overvaren is ter plaatse niets meer te ontdekken. Niet op de plaats zelf, maar ook niet in de vorm van foto’s of documenten. Alleen een enkele tekening of schilderij toont het pontje over de Eem. Overigens moeten we geen grote voorstelling van dat pontje hebben. Het wordt ook steeds omschreven als een ‘voetveer’. Veel meer dan eenvoudig houten vlot met een paar hekken aan de zijkanten of een roeiboot is het niet geweest. Dat blijkt uit een inventarisatie uit 1815 waarin gesproken wordt over: ‘een klein veer met een boot of klein schuitje’.
Het was niet bedoeld voor het overzetten van rijtuigen en grote voertuigen. Veelal alleen voor voetgangers en wellicht wat vee als een boer aan de overkant van de Eem wat land had kunnen pachten.
Dat juist op deze plaats een ‘veerdienst’ in de vaart kwam, was omdat aan de westkant van de Eem langs de Eemnesservaart een pad dwars door de polder liep. Een pad van Eemnes tot aan de sluis en vandaar over het dijkje naar de Eem. Juist hier ontstond daarom een gelegenheid tot overvaren.
Alle rechten voorbehouden | CENTRUM VOOR ERFGOED EN CULTUUR