Algemeen wordt aangenomen dat het tegenwoordige Eemnes van oorsprong is ontstaan vanuit een nederzetting bij Eembrugge. Die nederzetting lag aan de oostzijde van de rivier, waar naar alle waarschijnlijkheid in de ondergrond een zandopduiking of een rivierduin ligt. Van hieruit ontstond er een kleinschalige ontginning, wellicht al in de 12e eeuw. Deze is op zeker moment uitgebreid naar de westkant van de Eem.
Deze nederzetting komt het eerst voor in twee oorkonden uit begin 1254 waarin onder andere de tiendrechten op het gebied ten westen en ten oosten van de Eem worden verdeeld. Daarin staat de tekst ‘decime in occidentalis parte Eme’ wat betekent: ‘de tiend in het westelijk deel van Eme’. In maart 1254 werd aangaande de kerk geschreven: ‘decima in orientalis part ecclesie de Ema’, wat betekent: ‘de tiend in het oostelijk deel van het kerspel Ema’. Eme en Ema zijn Latijnse vervoegingen. De Sint-Janskerk van Eme of Ema, was al eerder gesticht vanuit Leusden. Het was de parochiekerk van het kerspel dat aanvankelijk het gebied van Bunschoten, Baarn en Eemnes omvatte.
Mevrouw dr. A. Johanna Maris, die medio vorige eeuw een boek over Eemnes schreef, schrijft als vertaling voor 'parte Eme' en 'part ecclesie de Ema': ‘deel van ter Eem’. Zij en andere auteurs over de geschiedenis van deze omgeving hebben heel vaak de naam Ter Eem gebruikt voor de nederzetting voor de periode vóórdat Huis ter Eem werd gebouwd in 1346, bij de kerk aan de oostzijde van de Eem. Dit huis was een versterkte woning van de bisschop van Utrecht. Daarvóór heette de nederzetting echter al gewoon Eembrugge of met iets andere spellingen. Het was het centrum van het kerspel Ema.
Al omstreeks 1300 was er sprake van ‘schepenen en buurmeesters van Eembrucge’, waaruit blijkt dat er een brug was. Voordien was er wellicht een voorde, een doorwaadbare plaats. De plaats van de vroegere voorde – en later de brug – lag tot 1960 op een recht stuk in de rivier tussen de percelen Eemweg 100 en 102. Dat is circa 100 meter noordwestelijk van de huidige brug. Dit was een voor de hand liggende plaats, want de rivier was daar ondiep. Er was daar namelijk geen diepe geul met een uitschurende werking in een buitenbocht. De nederzetting Eembrugge is aan weerszijden van deze brug gegroeid. In de 16e eeuw moest de bebouwing aan de oostzijde verdwijnen door de steeds groter wordende schans rond het kasteel.
In de 16e eeuw raakte het gebruik van de naam Ter Eem in zwang, hoewel de naam ook al eens voorkwam in een rekening uit 1378-1379 van de bisschop van Utrecht, de eigenaar van het kasteel. Nog tot omstreeks 1930 vindt men op topografische kaarten Ter Eem als naam terug in de aanduiding ‘Eembrugge of Ter Eem’. Tegenwoordig wordt de naam Eembrugge ook gehanteerd voor de Eemnesser ‘buurt’, c.q. industriewijk, aan weerszijden van de Baarnse buurtschap langs de Eemweg.
Ontleend aan: Jaap Groeneveld, 'Stadjes, buurtschappen en polders', in : Eemnesser Namenboek – Verklaringen van onze plaats-, veld- water-, huis- en straatnamen, Eemnes 2021.
Alle rechten voorbehouden | CENTRUM VOOR ERFGOED EN CULTUUR