Er zijn soms vragen waarop wel een antwoord kan worden gegeven, maar die bij bestudering van de achtergronden, nieuwe vragen oproepen. Zo bijvoorbeeld de vraag waarom de weg Bonte Poort niet rechtstreeks aansluit op de Smeerweg.
Het antwoord op die vraag is op zich niet heel moeilijk. De gebieden aan beide zijden van de Laak werden afzonderlijk van elkaar ontgonnen. Arkemheen vanuit Nijkerk en de Oosterpolder vanuit Bunschoten. De ontginningen stonden los van elkaar. Het is om die reden logisch dat de wegen bij het einde van de ontginning stopten. Dus bij de Laak of in de buurt van de Laak. Dat is bijvoorbeeld nog te zien bij de Nekkevelderweg die stopt nabij het buurtschapje Nekkeveld. In de beginfase is dat ook bij de zuidelijker gelegen weg Bonte Poort het geval geweest.
Bunschoter kant
Kijken we naar de Bunschoter kant van het gebied, dan valt op dat dit door twee wegen werd doorsneden. De eerste was de Smeerweg vanaf de stad Bunschoten naar de tweede weg: De Nieuwe weg. Tegenwoordig de Groeneweg. Het nieuwe slaat in dit geval op de aanleg van de tweede weg naast de Neerweg, de tegenwoordige Amersfoortseweg.
In het gebied tussen de Nieuwe weg en de Laak was lange tijd geen weg. Dat veranderde toen op een perceel aan de Laak een huis of boerderijtje werd gebouwd. Dat gebeurde al voor het jaar 1666. Dat huis was in 1832 eigendom van Hendrik Jansen uit Barneveld. Die had een paar percelen in eigendom en bij een perceel is de omschrijving ‘weg als weiland’. Die omschrijving duidt erop dat het gewoon een weiland was waarover naar het huisje aan de Laak kon worden gegaan. Wanneer en waarom op zo’n afgelegen plaats een woning werd gebouwd is niet duidelijk. Alleen dat de woning er in 1666 al was en dat er toen ook al een brug was. Niet zo vreemd want het was de meest noordelijke verbinding tussen het oosten en westen van Nederland. De Nijkerkerweg werd immers veel later aangelegd.
Een vergelijking van de kaarten van 1666 en 1832, leert dat de ligging van de wegen verschillend was. In 1666 liep de weg schuin naar de Nieuwe weg en in 1832 haaks op de weg.
Eigendom
Bij de opstelling van het kadaster was de Smeerweg eigendom van de gemeente Bunschoten. Met de Nieuwe weg was dat niet het geval. Zowel de weg als de watergang daarnaast was eigendom van de gemeente Zevenhuizen. Of beter gezegd: de gemeente De Haar, Duist en Zevenhuizen. Via die watergang werd overtollig water uit de polders ten oosten van de Nieuwe weg afgevoerd naar de Zuiderzee. Dat was een situatie die al sinds het jaar 1492 bestond. In de Veendijk zat een duiker waardoor het water geloosd kon worden. Op de duur voldeed dat niet meer en bovendien was een sluis een zwak onderdeel in de dijk. Na lange onderhandelingen werd overeengekomen dat langs de Zijdwende, ter hoogte van de huidige Zuidwenk, een watergang mocht worden gegraven tot aan de Spakenburger Gracht.
De Bonte Poort
Bij de grensovergang van Gelderland naar Utrecht was ook een tol. Om de Laak over te mogen steken moest er tol worden betaald. Dat verwijst ook naar de naam. Poort staat immers voor een toegang of een doorgang en verwijst mogelijk naar het feit dat er een tolhuis aan de Laak lag.
Bonte is een veel voorkomend bijvoeglijk naamwoord. In dergelijke gevallen heeft bont betrekking op personen die verschillend zijn in geslacht, stand en gezindheid en die de tol passeerden.
Alle rechten voorbehouden | CENTRUM VOOR ERFGOED EN CULTUUR