Blogopmaak

Het monument van de twee gesneuvelden op 10 mei 1940

Bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940, sneuvelden twee militairen uit de gemeente Bunschoten: Jan Baas op 10 mei en Dirk Koelewijn op 12 mei. Ze werden in juni 1940 herbegraven op de begraafplaats Memento Mori. Diezelfde maand nog besloot de gemeenteraad tot het oprichten van een gedenkteken.


Op 10 mei in Bleiswijk:                   Jan Baas (28 jaar)


Jan Baas is geboren op 26 januari 1912. Hij trouwde met Gerritje Koelewijn en ze kregen een dochtertje Hendrika (Riek).

Al sinds de mobilisatie in 1939 was Baas gelegerd bij Gouda in Zuid Holland. Dat ligt ten noorden van Rotterdam. Hij maakte deel uit van het 1e Regiment Bereden Huzaren.

Bij het uitbreken van de oorlog probeerden de Duitsers verschillende vliegvelden in het westen van ons land in handen te krijgen. Daarvoor brachten ze met transportvliegtuigen grote hoeveelheden militairen naar de omgeving van de vliegvelden. In de buurt van Bleiswijk landden vijf van die vliegtuigen. Het regiment waar Jan Baas deel van uitmaakte, had daar in de buurt een positie ingenomen. Er volgde een confrontatie waarbij onder meer Jan Baas sneuvelde. Hoe dat gebeurde werd later in een uitvoerige brief aan de weduwe Baas beschreven. Die brief was van een inwoner van Berkel en Rodenrijs. Die man kende de omgeving op zijn duimpje en meldde zich als vrijwilliger om de daar gelegerde soldaten wegwijs te maken. Zo kwam hij in contact met Jan Baas.

In de brief schrijft hij onder meer:

‘Uw man vroeg mij of ik getrouwd was. En op mijn ontkennend antwoord zei hij dat hij wel was getrouwd. Hij was blij dat eindelijk die onzekere toestand veranderd was, maar hij had graag nog even naar huis willen gaan, want voor zichzelf was hij niet bang, want hij wilde liever in een gevecht sterven, dan zich als een lafaard of landverrader te gedragen. Maar hij was zeer ongerust over thuis, zoals hij zei met het oog op al die vliegtuigen.

 

 Toen wij aan de aanval begonnen, ging ik vooraf, 50 meter achter mij aan uw man met een mitrailleur en 100 meter daar achter de kapitein en op ongeveer 10 meter de andere manschappen. Uw man heeft ongeveer op 300 meter van de vijand af gelegen met de mitrailleur in de aanslag, in welke tijd ik de andere manschappen een plaats gaf op bevel van de ritmeester. Wij waren volkomen gedekt voor miltrailleur- en geweerkogels. Nadat ik naast uw man was gaan liggen, beval de kapitein om met vuren te beginnen.

Toen kon ik even aan uw man merken dat hij ook een beetje zenuwachtiger werd, maar dat is volkomen te begrijpen. Het waren wel vijanden, maar het waren mensen en dan die 10 minuten spanning om daar klaar te liggen om te willen vuren en dat nog niet te mogen. Wij lagen daar met ons vieren: uw man met een mitrailleur, dan ikzelf ernaast en 2 meter verder naast ons een andere militairschutter met een helper en 10 meter achter ons de ritmeester. Toen uw man begon te schieten was hij weer spoedig volkomen kalm.

En honderden, neen wel duizenden geweer- en mitrailleurkogels van de vijand vlogen om onze oren, maar zij konden ons niet raken. Volgens verkeerde inlichtingen waren de Duitsers bewapend met mitrailleurs en geweren, maar het bleek dat zij ook nog voorzien waren van twee houwitsers, waar men nooit voor gedekt kan liggen. (Een houwitser is een vorm van geschut, dat een projectiel in een gekromde baan over een hindernis heen kan schieten.)

Weldra vielen de granaten om ons heen, sloegen gaten in de grond en wierpen ons beiden de grond over ons heen. Maar nu staakte een ogenblik het vuren. Toen riep de ritmeester aan mij dat ik bij hem moest komen om een bevel naar de andere soldaten over te brengen. Ik ging daar direct op uit en ik was ongeveer 50 meter bij de jongens vandaan of er kwamen 2 voltreffers bij de jongens neer. Twee granaten sloegen de mitrailleurs aan stukken en doodden uw man en verwondden de andere schutter op talrijke plaatsen licht en de helper betrekkelijk zwaar. De jongens werden een paar meter van hun plaatsen geslingerd, hetwelk ik zag gebeuren, zodat u wel kunt begrijpen dat ik zeer onder de indruk was, maar gelukkig heeft uw man absoluut geen pijn geleden, want hij was op slag dood.

Zijn laatste uitdrukking was als van iemand, die in een rustige slaap ligt, zo kalm was zijn uitdrukking. Hiervan kan ik u gerust schrijven dat uw man door de andere jongens als een goed kameraad beschouwd werd. Want dat kon ik wel merken nog voordat hij gesneuveld was. Zij waren allemaal zeer onder de indruk van het vreselijke gebeuren en sommige jongens waren helemaal van streek. Nadat wij waren teruggetrokken, hebben wij ze opnieuw aangevallen en op enkele Duitsers na gevangen genomen.’

 

Jan Baas werd eerst in Bleiswijk begraven. Op zaterdag 29 juni 1940 kon hij in Bunschoten worden herbegraven. Tegelijk met de eveneens gesneuvelde Dirk Koelewijn. Opdat, aldus het lokale Gereformeerd Kerkblad, ‘zij in de plaats onzer inwoning, waar zij geboren waren en geleefd hadden, hun laatste rustplaats vinden zouden’. Ds. P. de Jong voerde bij het graf het woord. De familie toonde zich in de ‘Bunschoter Bode’ van 4 juli 1940 diep dankbaar voor dit afscheid: ‘Een daad om nooit te vergeten.’ En: ‘Ook Uw verdere plannen met het oprichten van een monument, kan ons niet anders als met dankbaarheid vervullen. Gij toont en hebt daarmee bewezen, dat gij trouwe vaderlanders eeren wilt, die hun leven hebben geofferd voor Vorstin en Vaderland.’


Op de grafsteen wordt verwezen naar de Bijbeltekst uit Openbaring 2 : 10b: Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens.

 

 

Op 12 mei in Zutphen:                    Dirk Koelewijn (20 jaar)

Dirk Koelewijn is geboren op 10 oktober 1919. Hij sneuvelde aan het begin van de oorlog op zondagmiddag 12 mei 1940 bij Zutphen. Hij was de zoon van Tijmen Koelewijn en Wijmpje Smit.

 

Zutphen ligt langs de IJssel. Deze rivier vormde van oudsher een hindernis tegen vijandige invallen vanuit het oosten. In de periode van de Koude Oorlog, werd in de jaren 1950 de IJssellinie aangelegd. Maar al vanaf de 17e eeuw werden mogelijkheden onderzocht om gebieden onder water te zetten zoals ook bij de Grebbelinie in onze omgeving het geval was. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog werd langs de IJssel een linie van kazematten (350 stuks) aangelegd. De IJssellinie was vooral bedoeld als een vertragingslinie om zodoende tijd te winnen om de Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie in gereedheid te brengen.

In de loop van de ochtend van 10 mei bereikten de Duitse troepen op verscheidene plaatsen de IJssel. Direct na de inval van het Duitse leger, had het Nederlandse leger verschillende bruggen over de IJssel opgeblazen. Dat betekende dat de Duitsers hun opmars alleen konden voortzetten door noodbruggen aan te leggen of om met bootjes te proberen aan de overkant te komen.

Bij hun pogingen om de rivier over te steken werd met name bij Zutphen, krachtig weerstand geboden. Tal van rubberbootjes vol Duitsers werden kapot geschoten. Pas om kwart over twee ’s middags bereikten de Duitsers de westelijke oever nadat de verschillende kazematten flink waren beschoten. Net als op andere plaatsen begonnen zij meteen een pontonbrug te bouwen. Die kwam de volgende dag gereed.


Het lag voor de hand dat bij deze beschietingen een aantal militairen om het leven kwam. In het Twentsch dagblad /Tubantia van 17 mei 1940 werd daarover een kort bericht opgenomen.

‘Tijdens de gevechten aan den IJssel zijn voor Zutphen elf Nederlanders gevallen. Zij zijn op de algemeene begraafplaats te Zutphen ter aarde besteld. Het was een eenvoudige, maar zeer treffende plechtigheid, waarbij de burgemeester en drie wethouders, de gemeentesecretaris, de geneesheer-directeur van het Oude en Nieuwe gasthuis, enkele verpleegsters en andere belangstellenden aanwezig waren. De burgemeester heeft bij de geopende groeve de gevallenen herdacht. Na den burgemeester sprak ds. Faber een enkel woord, dat bij besloot met het “Onze Vader”. Een paar bloemstukken dekten de groeve.’


Dit berichtje was vrijwel enige dat in die tijd over de gevechten bij Zutphen was gepubliceerd. Het geeft aan dat er gevechten waren geweest, maar hoe Dirk Koelewijn om het leven kwam, blijkt er niet uit. Dat blijkt ook niet uit het bericht dat later aan de familie werd gestuurd. Begrijpelijk want er moesten in korte tijd veel kennisgevingen worden gedaan en zo ontbrak het aan de tijd om bijzonderheden te vermelden. Het was een korte mededeling die de familie Koelewijn-Smit in mei 1940 ontving:

‘De chef der eerste afdeling van het informatie bureau van het Nederlandsche Roode Kruis brengt met groote deelneming te Uwer kennis, dat de dienstplichtige Dirk Koelewijn, geboren te Bunschoten den 10 October 1919, op den 12e mei 1940 gesneuveld is en te Zutphen werd begraven. Zijn nalatenschap bevindt zich ter secretarie te Zutphen’.


Pas na een paar maanden, met een brief van 29 juli 1940, werd het iets duidelijker. Een korporaal van hetzelfde legeronderdeel als waar Dirk deel van uitmaakte, gaf meer informatie. In een brief werd hem gevraagd hoe Dirk om het leven was gekomen. Daarover vertelde hij:

‘U schreef in uw brief dat U niet precies wist wanneer Dirk was overleden, dat de een dit en de ander dat vertelde, maar ik kan U wel precies vertellen hoe of dat met Dirk is gegaan hoor.

Ik was gewond geraakt, maar kon 200 meter verder niet meer (lopen) van ’t bloedverlies. Achter een hoge heg bleven we allemaal liggen, maar toen begonnen ze ons weer onder vuur te nemen, en zijn de andere jongens hier gesneuveld. Toen kon ik zien wie mijn beste kameraads waren en mij niet in de steek lieten en dat waren Dirk, De Jong uit Jutphaas, Swart uit Utrecht en De Bock uit Amsterdam. Toen ze mij 30 meter gedragen hadden, kwam er die ongelukkige granaat. Dirk liep net voor mij en was op slag dood. Waar of ie getroffen was, weet ik niet, maar ik zag het aan zijn ogen. De Bock riep maar “Schiet mij maar dood”, na drie minuten was hij ook dood.

Swart had een groot gat in zijn knie en is later in Duitsland overleden. De Jong had een splinter in zijn kuit en ik een splinter door mijn jasje, minder geraakt wonder boven wonder.’

Uit het verhaal blijkt dat ze met z’n vieren de gewonde korporaal naar een veilige plek wilden brengen, maar onderweg door een granaat werden geraakt. Een inslag die uiteindelijk drie militairen het leven kostte.


In de eerste vergadering van de gemeenteraad van Zutphen stond de burgemeester stil bij de gebeurtenissen in zijn stad. Aan het einde van zijn rede opperde hij de gedachte om op het gezamenlijke graf van de gesneuvelden een zerk te plaatsen waarvan de kosten door de ingezetenen moesten worden opgebracht.

Een idee dat werd overgenomen. In een brief van 21 juni 1940 van de gemeente Zutphen aan de familie Koelewijn werd beschreven dat het voornemen bestond om op het graf van de bij de verdediging van de IJssellinie omgekomen militairen een zerk te plaatsen met een waardig opschrift en hun namen. Aan dat voornemen kon geen verder gevolg gegeven worden als het de bedoeling was om het stoffelijk overschot op te graven en in Bunschoten te herbegraven. Dat plan was er op dat moment al, want ruim een week later, op 29 juni werd Dirk Koelewijn samen met Jan Baas in Bunschoten begraven.

Niet alle gesneuvelden in Zutphen werden herbegraven en zo ging het plaatsen van een monument toch door. Het werd een forse gedenkzuil met aan de voor- en achterkant het opschrift: 10-14 mei 1940 Zij vielen voor het Vaderland. Aan de ene kant zijn de namen van vier gesneuvelden geplaatst en aan de andere kant drie. Voor een gesneuvelde inwoner van Zutphen is een extra grote plaats ingeruimd!

Het monument werd geplaatst op de Algemene Begraafplaats aan de Warnsveldseweg in Zutphen. Op 30 augustus 1941 werd de gedenksteen door de burgemeester onthuld. Een steen ter nagedachtenis van hen die hier in de eerste oorlogsdagen sneuvelden en die in dat verzamelgraf begraven zijn. In zijn toespraak tot de oud-militairen zei burgemeester Mr. J. Dijckmeester onder meer: ‘Gij hebt in mei 1940 samen de eer van het land hoog gehouden; enkelen uwer hebben dat met hun leven betaald. Die enkelen waren uw vrienden. Hun lot had ook het uwe kunnen zijn.’

Woorden die, ook al lag hij daar niet langer begraven, ook op Dirk Koelewijn sloegen. Na de onthulling werden bij het gedenkteken bloemen gelegd en vroegere krijgsmakkers van de gesneuvelden, die zich onder leiding van de oud-kolonel Dwars tot een groep hadden gevormd, brachten een laatste groet.

Op het gedenkteken komen de namen van de vier militairen die elders zijn begraven, niet voor.


In Bunschoten besloot de Oranjevereniging om gelden beschikbaar te stellen voor het overbrengen van de lichamen van de twee gesneuvelde militairen naar hun woonplaats. Dat idee werd omarmd en in juni 1940 werd dat geregeld. In de ‘Bunschoter Bode’ van donderdag 4 juli 1940 over hun binnenkomst:

‘Sober en eenvoudig was de aankomst. Van West en Oost was het gekomen, dit stoffelijk overschot van onze dorpsgenoten. Aan de grens onzer gemeente opgewacht door autoriteiten en belangstellenden zijn ze met eer ontvangen en vervoerd door onze straten. En onze mensen hebben even de sleur van hun dagelijks werk onderbroken. Even is er gepauzeerd. Even is de aandacht bepaald bij wat voorbij trok, om in de ziel te prenten, dit plechtig en eerbiedig gebeuren.’

Zijn familie schreef in de rouwadvertentie:

‘Hij is gevallen voor zijn Vaderland. Zwaar valt ons dit verlies.

Maar wij wensen Gode te zwijgen, die geen rekenschap geeft van zijn daden.’

Op de grafsteen wordt verwezen naar Psalm 103 : 15: De dagen des mensen zijn als het gras, gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij.

Arie ter Beek • 2 maart 2022

Overige artikelen

door Arie ter Beek 19 maart 2025
De situatie vanaf de andere kant
door Arie ter Beek 5 maart 2025
Ligging van de sluis en de sluissloot
door Arie ter Beek 19 februari 2025
De sluis in de Eemdijk
door Arie ter Beek 29 januari 2025
Het Kolkplein na de demping van een deel van de kolk
door Arie ter Beek 22 oktober 2024
De botter BU 55 in de Oude Haven
door Arie ter Beek 9 oktober 2024
De Bonte Poort op een schilderij van H.W. Nieuwboer
door Arie ter Beek 31 juli 2024
De ingang in de jaren 1930
door Arie ter Beek 4 juni 2024
Kraoizeuken in Eigen Volk
door Arie ter Beek 24 april 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
door Arie ter Beek 12 maart 2024
Defile van de afdeling in 1928 in Den Haag
Meer berichten
Share by: