Eveline de Leeuw is op 2 maart 1896 geboren in ’s-Graveland (bij Hilversum). Zij is op 46-jarige leeftijd op 30 september 1942 overleden in het concentratiekamp te Oswiecim (Polen), beter bekend als Auschwitz. Ze was de dochter van het Joodse echtpaar Arie de Leeuw en Jeannette Henriette Hoek.
Aanvankelijk was haar naam niet opgenomen op de naamplaten van het monument. In 1999 moesten de platen worden vervangen. Bij die gelegenheid werd de lijst aangevuld met de naam van mevrouw Eveline de Leeuw. Voor zover bekend was zij in de Tweede Wereldoorlog de enige Joodse inwoner van Bunschoten. Of beter gezegd de enige die in het bevolkingsregister was ingeschreven.
Eveline de Leeuw was werkzaam als directiesecretaresse op de Knopenfabriek. Bij het uitbreken van de oorlog woonde zij al een jaar of elf in Amersfoort, nadat ze eerst in Nijkerk had gewoond. Daarna zocht ze woonruimte in Spakenburg en ze vond die in juni 1940 aan de Oude Schans 33. Daar woonde de weduwe Koelewijn-Schuil, beter bekend als Fenna, en die had daar een drogisterij. Waarschijnlijk geen vetpot en de opbrengst van de verhuur van een deel van de grote woning was welkom. Twee kamertjes boven haar drogisterij verhuurde zij aan ‘de Jodin van de Knopenfabriek’.
Ze was gewoon bij de familie in de kost. Met de gewoonten en gebruiken van de familie had ze over het algemeen geen problemen. In het weekend ging ze vaak naar haar vriendinnen in Amersfoort en kwam dan ’s maandags weer terug.
Net als alle andere Joden in Nederland kreeg zij op een kwade dag in 1942 de oproep om zich te melden. Begrijpelijk was ze daar flink van overstuur en vroeg ze om vergif. In plaats daarvan kreeg ze wat kalmerende middelen. Daarna is geprobeerd haar te laten onderduiken in Nijkerk. Dat ging niet door omdat ze erg zenuwachtig was en de mensen dringend voorhield wat er met ze zou gebeuren als ze werd gevonden. Niet direct de juiste woorden om iemand te bewegen een onderduiker in huis te nemen. Dat ging dan ook niet door.
Door collega’s van de Knopenfabriek is wel aangeboden om voor een onderduikadres te zorgen, maar ze sloeg het af. Niemand kon haar ervan weerhouden om zich te melden. Toen het zover was, heeft ze afscheid genomen van haar collega’s en bekenden. De familie waarbij ze in de kost was, bracht haar naar de bus. Ongetwijfeld van beide zijden een tragische en emotionele gebeurtenis. Na die tijd is nooit meer iets van haar gehoord. Op 17 augustus 1942 ging ze eerst naar Kamp Westerbork, waarna ze op 21 augustus met de trein naar Polen werd vervoerd.
Daar is ze op 30 september 1942 in Auschwitz. om het leven gekomen. Een berucht vernietigingskamp in Polen. Naar Auschwitz werden ongeveer 1,3 miljoen mensen gedeporteerd waarvan er 1,1 miljoen om het leven zijn gekomen. Het grootste deel werd vergast. Een lot dat Eveline waarschijnlijk ook heeft ondergaan.
Bij de woning aan de Oude Schans waar ze woonde, is in 2002 een zogenaamde ‘stolpersteine’ (struikelsteen) geplaatst. Stolperstein worden sinds 1992 gemaakt door de kunstenaar Gunter Demnig. Het zijn messing steentjes waarmee de slachtoffers van het nationaalsocialisme rond en tijdens de Tweede Wereldoorlog worden herdacht. De Stolpersteine worden daarvoor in de stoep geplaatst voor de laatste woning van de slachtoffers. Op elk steentje staat de naam van één slachtoffer. Daaronder staan het geboortejaar, plaats en datum van arrestatie en tot slot de plaats en datum waar het slachtoffer werd vermoord of is overleden. Stolpersteine zijn gedenkstenen en nadrukkelijk geen grafstenen. Ze helpen ons om na te denken over het lot van slachtoffers rond en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze brengen hen opnieuw bijeen, als nagedachtenis aan de mensen die onder het nationaalsocialisme uit het leven werden weggerukt.
De problematiek rondom Joodse inwoners was in de gemeente Bunschoten gelukkig beperkt, maar uit het voorgaande blijkt dat het toch niet helemaal aan de gemeenschap voorbij is gegaan.
Alle rechten voorbehouden | CENTRUM VOOR ERFGOED EN CULTUUR