Van een lezer van deze rubriek in De Bunschoter kwam de vraag of er eens iets over De Springstok kon worden geschreven. Een vraag die positief kan worden beantwoord, ook al is er over de Springstok zelf niet veel te vertellen.
Volgens het plaatselijke Dialectwoordenboek is de Springstok: Een locatie aan de oostelijke dijk van de Eem tegenover Eemdijk 185; een springstok was een draaipaal bij bochten van kanalen of rivieren om de jaaglijn van een trekschuit zo te geleiden dat het vaartuig niet tegen de oever liep. Eigenlijk is dat alles wat er over de Springstok is te vertellen. Maar het kan ook nog iets worden uitgediept.
De locatie
De Springstok stond op de Eemdijk aan de noordkant van het zogenaamde Grote Gat. Dat gat was ontstaan toen in 1825 een doorbraak plaatsvond van de dijk langs de Eem en het rivierwater een groot stuk van de dijk wegsloeg. Daarna is er een nieuwe dijk langs de doorbraak gelegd. Dat betekende dat de dijk een stuk landinwaarts werd gelegd. De dijk deed ook dienst als Jaagpad. Dat is een pad langs een rivier of een kanaal dat werd gebruikt om schepen vooruit te trekken. Dit voorttrekken werd jagen genoemd. Dat was nodig bij ongunstige wind en tegenstroom waardoor een schip op de zeilen niet vooruit kwam. Vaak vond het jagen plaats door een paard met begeleider, maar soms gebeurde het ook met menskracht.
Tussen het schip en de jagers zat een flink touw. Om het schip goed te kunnen jagen, mochten er tussen de jagers en de boot, geen obstakels zitten tussen het jaagpad en het water. Er stonden dus geen bomen langs de waterkant van een jaagpad. Om te voorkomen dat de schuit bij bochten in de oever werd getrokken stonden hier vaak zogenaamde draaipalen. In het dialect aangeduid als een springstok.
Een draaipaal
Zoals gezegd, stond een draaipaal langs een jaagpad op de plaats waar het pad een bocht maakte. Door het touw tegen de draaipaal aan kwam, werd voorkomen dat het schip naar de kant werd getrokken. Om dat soepel te laten verlopen zat er aan de paal een rol waardoor het touw langs de paal rolde. Zo’n draaipaal bestond uit een verticale paal van ijzer of hout, die stevig in de grond was verankerd. Aan de kant van het vaarwater bevond zich aan de boven- en onderzijde een bevestigingspunt. Daartussen zat de draaibare rol van hout of metaal die rond een as draaide. Aan de bovenzijde en onderzijde van de draaipaal waren geleidingsbeugels gemonteerd, soms voorzien van een sierlijke krul. De geleidingsbeugels moesten voorkomen dat de jaaglijn van de paal afliep. Als de jagers voorbij de bocht waren, kwam het touw los van de paal. Met wat fantasie kun je zeggen dat het er als het ware vanaf sprong en vandaar de naam Springstok. Al was de stok in dit geval een stevige paal.
De vraag rijst dan nog hoe lang de Springstok er heeft gestaan. Op topografische kaarten is de aanduiding ‘Springstok’ vanaf 1850 te vinden. Op dat moment stond de Springstok er en waarschijnlijk was dat kort na de dijkdoorbraak in 1825 al het geval. In 1930 was de aanduiding voor het laatst op de kaart te zien. Doordat schepen rond die tijd voor een groot deel al met een motor waren uitgerust, werd het schepenjagen steeds minder. En daarmee werd de functie van een draaipaal overbodig. De Springstok verdween, maar de naam bleef nog lang in gebruik voor dat deel van Eemdijk. Om de herinnering levend te houden, zijn op sommige locaties in ons land replica’s geplaatst. Het is een idee om dat ook in Eemdijk te doen.
Alle rechten voorbehouden | CENTRUM VOOR ERFGOED EN CULTUUR