Onlangs werd via via de vraag gesteld wanneer Gerrit de Graaf directeur van de visafslag was. Niet zo’n moeilijke vraag want er is nooit een persoon met die naam directeur geweest. Maar wie waren er dan wel directeur van de visafslag?
Dat vereist eerst een korte terugblik op de visafslag zelf. De eerste visafslag werd opgericht in 1903. Dat was een Naamloze Vennootschap met de naam De Spakenburger vischafslag. Het probleem bij die afslag was dat de vissers niet konden worden verplicht om hun vis via de afslag te verkopen. Het bedrijf leed daardoor verlies en hield in 1906 op te bestaan. Directeur van deze afslag was Julianus de Graaf.
Maar het gegeven dat de eerste afslag geen succes werd, wilde niet zeggen dat er geen behoefte aan was. Een kleine tien jaar werden verzoeken aan de gemeente gedaan om een gemeentelijke visafslag op te richten. Dat leverde direct de nodige brieven op die het oprichten helemaal niet nodig vonden. Dat vertraagde de besluitvorming waardoor er pas in 1919 een gemeentelijke visafslag kwam. Directeur van die visafslag, werd opnieuw Julianus de Graaf. Hij bleef dat tot medio 1941. Het eerste jaar bedroeg zijn salaris fl 1.200,--, maar een jaar later werd het al verhoogd tot fl 1.600,--. De afslager verdiende het eerste jaar fl 624,--, maar het jaar daarop fl 900,--.
Verordening
In de Verordening op den afslag van visch in de gemeente Bunschoten die na de oprichting van de afslag werd vastgesteld, zijn enkele artikelen gewijd aan het personeel van de afslag. Volgens deze verordening bestond het personeel uit een Directeur-boekhouder en een Afslager. De directeur stond aan het hoofd en was belast met de regeling van de verkoop, het ontvangen en uitbetalen van gelden en de administratie. De afslager was belast met het afslaan en wegen van de vis en de verdere werkzaamheden bij de verkoop die voor een goede gang van zaken noodzakelijk was. De benoeming van de directeur vond op voordracht van B en W plaats door de raad. De raad stelde ook een instructie voor de directeur vast.
Nieuwe directeuren
Nadat Julianus de Graaf in 1941 met pensioen ging, werd de Enkhuizer B. Bijl benoemd als directeur. Die bleef dat tot 1946. Daarna werd de zoon van de eerste afslager: Gijsbert de Graaf afslager. Met ingang van 1 september 1968 ging hij met pensioen. Daarna bleef hij nog tot 1975 directeur in tijdelijke dienst. Begrijpelijk want er werd steeds minder vis afgeslagen en de verwachting was dat het binnen afzienbare tijd afgelopen zou zijn.
Het bleek toch nog langer te duren en zo kreeg in 1975 Arian Koelewijn, die op dat moment ook havenmeester was, het beheer over de afslag. Hij bleef dat tot 1986 toen de afslag definitief ophield te bestaan.
Alle rechten voorbehouden | CENTRUM VOOR ERFGOED EN CULTUUR